Januari 2021
In acht stappen CO2-neutraal renoveren?
Stroomversnelling voor woningcorporaties:
Stroomversnelling, de non-profitorganisatie die inzet op innovatie om de energietransitie in de gebouwde omgeving van de grond te krijgen, heeft met woningcorporaties en bouwers een stappenplan met acht stappen ontwikkeld om de energietransitie succesvol in te plannen. Veel corporaties hebben al meerdere stappen genomen. Waar het nu wringt, zijn beperkte budgetten om de energietransitie optimaal vorm te geven. Tegelijkertijd is het een plannings- en organisatievraagstuk.
Zoals steeds vaker in Corona-tijden, trapt Sjoerd Klijn Velderman via Zoom af over hoe Stroomversnelling met haar stappenplan de transitie wil bevorderen. Klijn Velderman, jarenlang werkzaam bij bam en oprichter van Factory Zero, is programmamanager industrialisatie binnen Stroomversnelling. Hij signaleert dat het merendeel van de corporaties op dit moment niet veel verder kijkt dan de ingezette label B-strategie. ‘Woningcorporaties hebben in totaal ruim drie miljoen woningen in bezit waarvan er 80 procent over een halve eeuw nog staat’, verduidelijkt Klijn Velderman. ‘Hun primaire bedrijfsvoering spitst zich toe op onderhoud, renovatie en nieuwbouw. Invulling van de energietransitie is vaak bijzaak terwijl de sector – door ondertekening van het klimaatakkoord – wel heeft afgesproken dat hun woningcontingent in 2050 CO2-neutraal verwarmd wordt. Veel woningcorporaties hebben nog geen beleid ontwikkeld en nemen hun investeringsbeslissingen vaak op projectbasis, eerder dan gefundeerd op een meerjarenprogramma. Ook worden energieprestaties voor renovatie dikwijls niet contractueel vastgelegd.’
Het achtstappenplan
1. Maak een plan en breng het vastgoed in kaart (inventarisatie).
2. Stel het ambitieniveau per cluster of type woningen vast.
3. Bepaal de volgorde van de te nemen stappen (sequentie).
4. Specificeer het ambitieniveau door prestatiegericht uitvragen.
5. Selecteer partners voor meerdere jaren (programmatisch).
6. Leg de (energie)prestaties contractueel vast.
7. Kies een contractuele vorm voor beheer en onderhoud (langjarig).
8. Monitor en evalueer regelmatig en stel waar nodig bij.
Een woningcorporatie die ernst van de energietransitie maakt, legt niet alleen de beoogde prestaties vooraf vast, maar maakt ook harde afspraken over gerealiseerde prestaties na oplevering.
Warmtevraag
Alles begint met het in kaart brengen van de warmtevraag en uiteindelijk sturen op de warmtevraag van een woning. Daarvoor staan meerdere wegen open. Komt er straks een warmtenet, wordt het een ‘all electric’-oplossing of kies je voor epv, nom of nog betere standaarden? Wat wordt de standaard- en streefwaarde qua isolatie? Het laatste woord daarover is, politiek en maatschappelijk, nog lang niet gezegd. Volgens Klijn Velderman is de oplossing qua warmtevraagreductie simpel: isolatie en ventilatie. ‘Hoe je het wendt of keert, isolatie levert een wederkerend voordeel op: elk jaar bespaar je op het energiegebruik en krijgt je tevens hoger comfort. Dankzij goede isolatie en ventilatie kan een woningcorporatie, zodra het moment zich voordoet, in de nabije toekomst makkelijk overstappen op duurzame installaties als elektrische of hybride warmtepompen.’ De vraag die zich sinds kort voordoet, is tot hoe ver je de warmtevraag kan reduceren zonder je, als corporatie, in de vingers te snijden. ‘Hoe hoger de Rc-waarde, des te groter de impact op de investeringen wordt’, legt Mark Peterse, programmamanager duurzaamheid bij Portaal, uit. Portaal is een van de grotere woningcorporaties van ons land die meer dan vijftigduizend woningen bij twaalf gemeenten in onder meer Amersfoort, Arnhem, Nijmegen, Utrecht en Leiden in bezit heeft.
Standaard- en streefwaarde
‘De standaard Rc-waarde moet de politiek binnenkort vaststellen’, vervolgt Peterse. ‘Daarmee wordt de jaarlijkse warmtevraag van elke woning vóór 2050 bepaald. De streefwaarde geeft aan wat er aan isolatie op gebouwdeel mogelijk is en schetst, althans voor Portaal, een wenkend perspectief. Branchevereniging Aedes en Stroomversnelling verschillen van mening over de vast te stellen hoogte van de standaard- en streefwaarde. Wij zijn van beide organisaties lid.’ Voor Woonwaard, de woningcorporatie voor Alkmaar, Heerhugowaard en omstreken (bijna vijftienduizend woningen), speelt dit laatste natuurlijk minder. Woonwaard is geen lid van Stroomversnelling en kan dus beter haar eigen plan trekken. Daarvoor gebruikt de Noord-Hollandse woningcorporatie geaggregeerde data die Liander de laatste 7 jaar op basis van werkelijk verbruik heeft verzameld. Volgens Hans Hoogervorst, adviseur duurzaamheid bij Woonwaard, is de nom-versie voor CO2-neutrale renovatie financieel nog niet vol te houden. ‘’All electric’-oplossingen blijven vrij duur. Je kunt een isolerende jas wel repareren, maar je hoeft niet meteen een nieuwe jas aan te trekken’, zegt hij. ‘We streven ernaar onder de 50 kWh/m2 te gaan zitten, waarbij de bandbreedte naar de ketenpartners 50 – 70 kWh/m2 is. Tevens bouwen we aan een CO2-monitor die niet alleen energiegebruik, maar ook het grondstoffenverbruik tijdens onderhoud en renovatie voor vier hoofdtypen woningen meet en inzichtelijk maakt.’
‘Het merendeel van de corporaties kijkt op dit moment niet veel verder dan de ingezette label B-strategie’
Warmtenet
Meteen na het in kaart brengen van de warmtevraag dient de volgende uitdaging zich aan: wanneer en waar komt er een warmtenet? Volgens Klijn Velderman kan alleen al het stellen van de vraag ertoe leiden dat veel bestuurders van corporaties een afwachtende houding aannemen omdat ze ervan uitgaan dat er, op termijn, wel een warmtenet komt. Even cruciaal is of dit een ht- of een lt-warmtenet wordt. Een het-warmtenet wordt veelal gevoed uit biomassa, fossiele bronnen of (industriële) restwarmte, een lt-warmtenet kent vaak meer duurzame bronnen, zoals ondiepe geothermie of zonthermie (waarbij de warmte met warmtepompen wordt opgekrikt). In meer dan de helft van de gevallen kiezen gemeenten voor ht-netten. ‘Als je als corporatie voluit inzet op de mogelijkheid van een warmtenet’, zegt Klijn Klijn Velderman, ‘dan verleg je het probleem, zeker als het een ht-warmtenet is. De woningen mogen in die situatie weliswaar aardgasloos zijn gemaakt, de bron blijft fossiel. Vanuit maatschappelijk oogpunt schiet je er niks mee op. Beter is om eerst de warmtevraag in kaart te brengen, isolatiemaatregelen te treffen en de markt op een programmatische manier te bevragen voor langere termijn oplossingen.’
Een woningcorporatie die ernst van de energietransitie maakt, legt niet alleen de beoogde prestaties vooraf vast, maar maakt ook harde afspraken over gerealiseerde prestaties na oplevering.
Interactie overheid
Volgens Peterse is het stappenplan van Stroomversnelling een ‘goed doordacht middel om veel partijen in beweging te zetten’. Wat hij in de aanpak echter mist, is de interactie met de overheid en de potentie van warmtenetten. ‘Goed beschouwd is de hele verduurzaming aan de kant van opwekking geen zaak voor corporaties, maar de verantwoordelijkheid van het Rijk en uitvoerende partijen. Dat gaat zeker op voor warmtenetten.’ ‘Als we inzetten op 50 kWh/m2 via een lt-warmtenet’, vervolgt hij, ‘dan lopen we een tekort van tientallen miljoenen per jaar op en wordt het onrendabele gat in de begroting te groot. Een alternatief is dat we minder isoleren op die plaatsen waar een ht- of mt-warmtenet wordt aangelegd door iets hoger dan de 50 kWh te gaan zitten. Als een mt-warmtenet verduurzaamt, is het systeem CO2-neutraal bij een lagere investering voor ons. Onze afweging is niet alleen energetisch. Wij stellen de klantwaarde voorop: comfortabel, betaalbaar en gezond wonen.’ Ook Hoogervorst vindt dat het aan de overheid is om de duurzaamheid van warmtenetten te bewaken. ‘Een van de sporen die we bewandelen, is het aansluiten van een deel van onze wijken op het warmtenet van hvc. De hvc-biomassacentrale in Alkmaar is de groenste van Nederland met restafval vanuit de milieustraten in de omgeving. Ook kijkt hvc naar geothermie. We spreiden daarbij onze warmteoplossing: deels vanuit hvc, deels all-electric en deels nog niet bekend, waarschijnlijk hybride.’
Warmtevisie
Een van de aanbevelingen van Stroomversnelling is dat woningcorporaties hun beleid niet moeten laten afhangen van de warmtevisie die gemeenten volgend jaar volgens het Rijk ingevuld moeten hebben. ‘Met achterover leunen bereik je op dit moment weinig. Beter is om nú in gesprek te gaan met zowel de netbeheerder als met de gemeente. Waar kan een wijk van het aardgas af, hoe kun je daar het beste op inspelen en welke middelen heb je tot beschikking?’, vraagt Klijn Velderman zich af. Portaal stuurt aan op verduurzaming van alle woningen waarbij isolatie de eerste stap is. ‘De hardheid om de gasleiding eruit te trekken,’ zegt Peterse, ‘beïnvloedt onze planning sterk omdat je voor gasloos in actie moet komen. Overvecht/Utrecht en Dukenburg/Nijmegen zijn door het Rijk als aardgasvrije proeftuinen aangewezen. Over de juiste invulling daarvan zijn we al enige tijd in gesprek. Zolang de warmtevisie – en vooral het wijkuitvoeringsplan – geen bindend karakter heeft, zegt het in de praktijk weinig. Totdat er duidelijkheid is, trekken wij ons eigen plan waarbij we inschatten wat er in de komende decennia in de wijken moet gaan gebeuren.’
Bij duurzame renovatie zullen woningcorporaties altijd de bewoners moeten betrekken.
Bewoners
Voor een (bijna) CO2-neutrale omgeving in 2050 en duurzame renovatie zullen woningcorporaties altijd de bewoners moeten betrekken. Die zachte kant van de energietransitie werd in het begin soms wel veronachtzaamd, maar het belang is niet te onderschatten: wil een renovatie ook wettelijk doorgang vinden, dan moet minstens 70 procent van de bewoners zich erachter scharen. Veel corporaties laten dan ook de aannemer van de renovatie een communicatiemanager aanstellen die het proces begeleidt zodat bewoners er zo min mogelijk hinder ondervinden. ‘Voor duurzame renovatie van de vijfhonderd woningen in de Rivierenwijk in Heerhugowaard,’ licht Hoogervorst toe, ‘hebben we eerst de hele wijk uitgenodigd. Later, toen we richting uitvoering gingen, hebben we de bewoners per straat uitgenodigd in een grote partytent op een grasveld. Daar kregen ze per kraampje informatie over de aansluiting op het hvc-warmtenet, elektrisch koken en isolatie. Aan het eind van de dag konden ze met een verklaring akkoord op de aansluiting geven. Nu gaan we voor het isolatiespoor, samen met onze ketenpartners, een communicatieplan rondom persona’s uitschrijven. Elke persona staat voor een bepaald type huurder, leeftijd, inkomen, beroep, gezinssamenstelling. Op die wijze kunnen we hun klantreis beter in kaart brengen.’ Omdat duurzame renovatie vaak bij huurders met een smalle beurs wordt uitgevoerd, hanteren sommige woningcorporaties sinds 2019 de tabel van de Woonbond (mede om geschillen en rechtszaken te voorkomen). In de tabel worden de renovatiekosten gecompenseerd door vermindering van de energielasten. Per saldo blijven de woonlasten gelijk of dalen licht terwijl de renovatie er wel voor zorgt dat het wooncomfort toeneemt. ‘Met de huidige technieken kunnen we in 2050 echter geen 100 procent CO2-neutraliteit bereiken. De hoop is nu mede gevestigd op pilots waarin we innovaties testen voor meer CO2-reductie’, aldus Hoogervorst.
Via de Energieprestatie Monitoring Norm worden de afgesproken prestaties en kwaliteit geborgd
Prestatiecontracten
Een woningcorporatie die ernst van de energietransitie maakt, moet de beoogde prestaties niet alleen vooraf, maar ook nadien vastleggen, stelt Klijn Velderman. Het lijkt een open deur, maar is het beslist niet. Vaak geven aannemers theoretische cijfers af die in de praktijk amper of niet worden behaald. ‘Leg de te leveren prestaties op gebied van energie, binnenklimaat en comfort op basis van de epv, nom of passiefhuisnorm contractueel vast zodat de kwaliteit wordt geborgd. Risico’s zal je zoveel mogelijk moeten afdekken, bijvoorbeeld wie verantwoordelijk is voor de luchtdichting in een aardbevingsgebied als Groningen.’ Corporaties als Portaal en Woonwaard hebben dat inmiddels al gedaan, onder andere bij de woningen binnen het Stroomversnellingsprogramma. ‘Wij hebben zeven samenwerkingspartners meerjarig aan ons verbonden voor de uitvoering van renovaties en nieuwbouw’, licht Mark Peterse van Portaal toe. ‘Daarnaast werken we met vaste rgs-partners voor planmatig onderhoud en drie contractpartners voor contractonderhoud. Met al die samenwerkingspartners hebben we kpi’s opgesteld waarlangs we de prestaties regelmatig evalueren.’ Ook Woonwaard is begonnen met een programmatische aanpak via hun CO2-monitor. ‘Dat dwingt ons om open en transparant te zijn’, zegt Hoogervorst. ‘Uit dertig partijen hebben we nu twee co-makers gekozen waarmee prestatiecontracten worden afgesloten. Vervangingsmomenten zijn in de monitor opgenomen. We kiezen bewust voor veel isolatie en zo min mogelijk installaties – geen nom, geen passiefhuisstandaard – waarbij we er wel op letten dat de woningen niet oververhit raken.’
Borging
Maar hoe borg nu je afgesproken prestaties en kwaliteit? Daarvoor heeft Stroomversnelling met marktpartijen de Energieprestatie Monitoring Norm ontwikkeld, een eenduidige meetmethode die het fundament legt onder de afspraken tussen huurders, woonconsumenten, corporaties en bouwers. ‘Voor corporaties en woonconsumenten geeft dit inzicht in de geleverde prestaties. Bouwers halen waardevolle informatie uit de monitoring. Op basis van informatie over werkelijke prestaties, kunnen ze hun assets op afstand bedienen. Zo zijn ze in staat om hun producten te verbeteren en hun onderhoudskosten omlaag te brengen’, besluit Velderman.
Tekst: Tseard Zoethout, freelance journalist.
Fotografie: Stroomversnelling (Rick Akkerman, Frank Hanswijk, Bonte Fotografie)